Leerlingen Esborg in gesprek met gedetineerden in De Esserheem: 'Jullie hebben best dure kleren aan'
esborg | 5 april 2023

Leerlingen Esborg in gesprek met gedetineerden in De Esserheem: 'Jullie hebben best dure kleren aan'

​​Misdaad loont niet, je krijgt er veel spijt van. Twee gedetineerden brachten dit dinsdag overtuigend over aan een groep leerlingen van praktijkschool De Esborg in Roden.

Sander (43) is een slimme jongen uit Rotterdam en hij deed vwo. Hij weet precies hoe je een succesvol bedrijf uit de grond moet stampen. Maar hij gebruikte zijn talenten op de verkeerde manier en nu zit hij zijn straf uit in gevangenis Esserheem in Veenhuizen, nadat justitie hem aan de handel in 15.000 kilo drugs wist te koppelen. Nog een jaartje of drie en hij is weer op vrije voeten.

Spijt

Samen met medegedetineerde Chris geeft Sander in Esserheem een voorlichtingsles aan twee klassen van praktijkschool De Esborg in Roden. De meeste toehoorders zijn 14 of 15 jaar oud. Het Gevangenismuseum organiseert geregeld dit soort bijeenkomsten, samen met Esserheem. De leerlingen zijn muisstil, zo af en toe komt er een vraag. „Hebben jullie spijt?”, valt er eentje met de deur in huis. „Ja, enorm”, luidt het antwoord. „Geloof me: misdaad loont niet”, zegt Chris.

Vieren jullie ook oud en nieuw?”, is een volgende vraag. „Nee”, zegt Sander. „Kerst eigenlijk ook niet.” „Nou, ik had dit jaar wel een kerstboom”, zegt Chris.

Chris, ook een veertiger, was niet zo leergierig als Sander, wel ging hij graag naar houseparty’s. Hij begon met wat xtc te gebruiken, vervolgens ging hij erin handelen. Van het een kwam het ander. Toen hij uiteindelijk gepakt werd, linkte justitie hem aan 900 kilo cocaïne.

‘Boertje uit Groningen’

„In de ogen van politie en justitie was ik een grote jongen, maar ik zag mezelf als een boertje uit Groningen”, zegt hij. „Dat komt omdat je ook zaken vergeet die je hebt gedaan.” Hij verbleef in een appartement in Spanje toen hij een telefoontje kreeg uit Groningen. „Er was een inval gedaan in mijn huis. Op hetzelfde moment stond Interpol al voor mijn deur.”

Een nachtmerrie volgde. Eerst de Spaanse gevangenis, vervolgens naar Duitsland. „Ik heb daar twee jaar en tien maanden in beperking gezeten.” Hij legt de leerlingen uit dat hij nauwelijks contact mocht hebben met de buitenwereld en bijna de hele dag in de cel moest blijven. Zijn ouders mochten een keer op bezoek komen, nadat een rechter daarvoor toestemming gaf.

„Jullie hebben best dure kleren aan”, klinkt het uit de zaal. „Hebben jullie geen gevangeniskleding?” „Die kleren hebben we van vrienden gekregen”, lacht Sander. „We mogen hier onze eigen kleren dragen. Maar je mag maar een beperkte voorraad hebben. Geen dertig paar schoenen of zo.” „In Duitsland moest ik wel gevangeniskleren dragen”, vult Chris aan. „Iedereen had hetzelfde joggingpak aan. En dat was meestal gedragen door een eerdere gedetineerde. De bloedvlekken van je voorganger zaten er soms nog in.”

Chris en Sander weten maar al te goed hoe gemakkelijk je op het verkeerde pad belandt. Sander: „Doe het niet. Neem geen mes mee op straat. Laat je niet gebruiken door criminelen voor klusjes. Je krijgt er je hele leven spijt van.” Chris: „En je doet anderen zoveel verdriet. Ik zie nog voor me hoe mijn ouders op bezoek waren in Duitsland. Ze moesten er een hele dag voor reizen en ze mochten mij 20 minuten spreken, met een tolk erbij en twee agenten.”

Half jaar met één onderbroek

En als justitie je te pakken heeft, raak je alles kwijt, hebben de beide gedetineerden ondervonden. „Ze nemen alles in beslag, je geld, je auto, je kleren”, weet Sander. „Ik heb het in Spanje een half jaar met één broek, één trui en één onderbroek moeten doen”, vertelt Chris.

Maar de echte straf komt ná de tijd in de gevangenis, benadrukt Chris, die eind 2026 verwacht vrij te komen. Om te beginnen moet je vaak op je hoede zijn voor andere criminelen die nog een appeltje met je te schillen hebben. „En als je lang hebt gezeten, zijn allerlei gewone dingen heel moeilijk. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar een supermarkt in lopen. Je krijgt dan te veel prikkels, je bent niet gewend aan zoveel mensen om je heen.”

„Ik heb gelukkig nog mijn zoon van 12 en mijn vrouw naar wie ik terug kan”, voegt Sander eraan toe. „Maar heel veel gedetineerden hebben niemand meer.”

De namen van Chris en Sander zijn gefingeerd. Vanwege de herkenbaarheid willen ze niet met hun echte namen in de media.

Artikel door: Hilbrand Polman, Dagblad van het Noorden. Foto's door: Rens Hooyenga

Reageren